Sinds 1 juli 2016 moeten bouwheren in sommige gevallen een zogenaamde archeologienota bij de aanvraag van hun bouwvergunning voegen. De invoering van deze maatregel ging niet zonder enige problemen. Vooral de laatste weken is er heel wat te doen rond de vertragingen van bouwprojecten omwille van archeologisch vooronderzoek, en specifiek rond de kwestie van afgekeurde archeologienota’s. Ondertussen is met het oog op een versoepeling van de goedkeuring hiervan de regelgeving aangepast.
Opmerkelijk blijft wel de vaststelling dat in vergelijking met andere provincies Limburg nog steeds de kroon spant in hoeveelheid afgekeurde archeologische nota’s. In onze provincie gaat het om 40% van de ingediende archeologienota’s terwijl dit in andere provincies maar rond de 20% schommelt. Dit verschil is op zijn minst frappant te noemen. Een verklaring ligt niet meteen voor de hand. Dat erkende archeologen consequent minder kwaliteitsvolle archeologienota’s indienen voor bouwprojecten in Limburg dan in andere provincies is onwaarschijnlijk.
Burgemeester Patrick Dewael wijst in dit opzicht op de situatie in Tongeren: “Met het oog op een vlotte service voor bouwheren koos het stadsbestuur in 2016 voluit voor een samenwerkingsverband tussen de dienst stadsarcheologie en het archeologisch bedrijf Aron bvba. In Tongeren hebben wij expliciet gekozen voor een pragmatische aanpak , waarbij de onderzoekservaring van een privé-bedrijf via een raamcontract werd gekoppeld aan de lokale expertise van de stadsarcheoloog. Daarmee kunnen wij bouwheren binnen afgesproken termijnen op maat gemaakte, goed onderbouwde archeologienota’s aanbieden.”
Schepen van Erfgoed Gerard Stassen bevestigt: “alle archeologienota’s die in het kader van dit raamcontract tot nog toe werden afgeleverd, werden door Onroerend Erfgoed steeds bij de eerste indiening goedgekeurd. Dit toont de degelijkheid van onze aanpak aan.”
