Waarschijnlijk de grootste ramp uit de Tongerse geschiedenis speelde zich af in de nacht van 28 op 29 augustus 1677. Tongeren werd die nacht in brand gestoken, een gebeuren dat kaderde in de zogenaamd Frans-Hollandse Oorlog. Die oorlog begon voor onze stad exact 350 jaren geleden. Op 12 mei 1672 kwamen namelijk de eerste Franse troepen aan in Tongeren.
Tongeren is wel vaker verwoest geworden. De eerst vastgestelde stadsbrand vond plaats rond 69-70 na Christus tijdens de zogenaamde Bataafse Opstand. Tijdens de Romeinse tijd vond er ook nog een grote brand plaats tijdens de twee helft van de tweede eeuw – tijdens de invasie van de Chatti en Chauki – en rond 275-276 toen de Franken het Romeinse rijk binnenvielen. Latere verwoestingen vonden plaats in 881-882 (Noormannen), op 1 augustus 1179 (door graaf Gerard van Loon), op 11 oktober 1213 (door hertog Hendrik I van Brabant) en in 1468 door de Bourgondische troepen.
De impact van de vernielingen tijdens de Frans-Hollandse Oorlog lijken echter het grootst geweest te zijn. Enerzijds komt dit natuurlijk omdat er ook meer geschreven bronnen over deze periode zijn, maar anderzijds blijkt wel dat de heropbouw vele decennia duurde en de stad pas haar oude inwonersaantal zou bereiken halfweg de negentiende eeuw.
Het doel van Lodewijk XIV was om Frankrijk natuurlijke grenzen te geven (Maas en Rijn). Knooppunt om dit doel te bereiken was Maastricht, gelegen langs enkele belangrijke wegen en uiteraard langs de Maas langs welke vallei de Fransen zich ook verplaatsten. De bezetting van Tongeren vanaf 12 mei 1672 had dan ook als doen een aanval op Maastricht voor te bereiden. Die stad werd ingenomen op 26 juli 1673 waardoor ook het militaire nut van Tongeren verdween en de wallen en poorten moesten afgebroken worden. Het risico bestond namelijk dat de geallieerde legers Tongeren zouden veroveren en bijgevolg de Fransen in Maastricht zouden omsingelen. De Fransen trokken bovendien door het prinsbisdom Luik omdat dit hen vrijgeleide had gegeven. De Luikse prinsbisschop, Maximiliaan Hendrik van Beieren, was namelijk ook aartsbisschop en keurvorst van Keules. In die functie had hij zich aan de Franse zijde geschaard.
In de beginfase van de oorlog (1672-1674) verliep de strijd behoorlijk moeilijk voor de Fransen, ondanks dat 1672 gekend staat als het Rampjaar in Nederland, en de Verenigde Provinciën wisten verschillende successen te behalen. Hierdoor besliste Keulen in 1674 ook om een vrede te sluiten met de Fransen.
En nu komen enkele nieuwe inzichten die werden aangereikt door Peter Schulpen uit Sittard, een stad die eveneens in dezelfde periode als Tongeren werd verwoest.
Nadat Keulen een vrede had gesloten, werd op de rijksdag van Regensburg (25 mei 1674) beslist dat de Duitse vorsten zich achter keizer Leopold zouden scharen. Die keizer van het Heilig Roomse Rijk (Duitsland) had een alliantie gesloten met Spanje, het hertogdom Lotharingen en de Verenigde Provinciën. Bij die vorsten hoorden behalve Keulen ook het nabijgelegen bisdom Munster en het hertogdom Gullik (waartoe Sittard behoorde). Peter Schulpen wees er terecht op dat Gullik hierdoor niet meer neutraal was en Luik samen met Keulen van partij was veranderd. De gevolgen van die ‘kantwissel’ waren verstrekkend toen de hertog van Lotharingen het Franse Mouzon aan de Maas verwoestte. Lodewijk XIV eiste represailles. Die represailles zouden volgen in Sittard en Tongeren…
In Tongeren wordt traditioneel aangenomen dat de stad in brand werd gestoken omdat de afbraak van de muren niet snel genoeg vorderde. De Franse gouverneur Calvo in Maastricht drong hier meermaals op aan en besliste, toen de maat vol was, de stad in brand te steken. In september en oktober 1677 kwamen de Fransen nog enkele keren terug, blijkbaar om het werk af te maken. De stadsbrand die volgde, leidde tot ontzetting in geheel Europa. Dat zelfs de Tongerse Onze-Lieve-Vrouwekerk was afgebrand, droeg niet de goedkeuring van Lodewijk XIV.
Maar… in het kader van het onderzoek naar de vernieling van Sittard in dezelfde periode kwam collega Peter Schulpen enkele bijzondere documenten tegen. Een brief van 6 september 1677 bewijst dat Lodewijk XIV zelf de opdracht had gegeven tot de verwoesting van Sittard en Tongeren. Een gecodeerde brief van 12 september van dat jaar, geschreven door Calvo aan de Franse minister van oorlog, gaat zelfs verder. Hierin wordt het moedwillig afbranden van beide steden besproken alsook het bewust terugkeren naar die steden om het werk af te maken.
Die moedwilligheid van de Fransen geeft toch wel een ander beeld van de vernielingen die in 1677 plaatsvonden. Een project met het Rijksarchief van Hasselt en het archief De Domeinen van Sittard-Geleen heeft trouwens de ambitie om soortgelijke archieven in het Franse militaire archief van Vincennes te gaan digitaliseren. In Venlo opent bovendien volgend jaar een grote tentoonstelling over deze noodlottige periode.
Nog enkele cijfers. In 1667 telde Tongeren 835 woningen en de dorpen in de stadsvrijheid in totaal 452 woningen. Daarvan waren er respectievelijk 611 en (circa) 300 vernield omwille van de oorlog.
Het woningenbestand in Tongeren herstelde maar langzaam. In 1680 waren er nog maar 230 woningen, in 1693 375, in 1696 497, in 1747 655, en in 1841 nog maar steeds 754.
Ook in de dorpen was een traag herstel te zien met in 1747 343 woningen en in 1841 656. Behalve het menselijke leed en de materiële vernielingen, waren de gevolgen nog verderstrekkend.
De periode 1650-1700 en vooral de gevolgen van de Frans-Hollandse Oorlog betekenden het einde van het middeleeuwse Tongeren. Sommige kloosters vertrokken en kwamen na 1677 niet meer terug. Maar vooral veel burgers verlieten de stad om nooit meer terug te keren. Zij werden na verloop van tijd vervangen door mensen uit de omliggende dorpen die in de stad kwamen wonen. Veel families gingen failliet en konden hun hypotheken niet meer betalen. Ook zij werden gedwongen de stad te verlaten. De markthallen werden na 1677 niet meer herbouwd en voor veel gebouwen van de stad (het stadhuis, de stadsmuren, enz.) moesten we wachten tot na de Negenjarige Oorlog en de Spaanse Successieoorlog om een meer welvarende tijd te zien in de jaren 1720-1730.
De prins-bisschoppen zagen opportuniteiten en keerden zich tot de financieel en materieeel uitgemolken steden en maakte van de gelegenheid gebruik om hen te “belonen” met hervormingen en nieuwe verordeningen. Die hervormingen zouden mede de aanzet geven tot de Luikse Revolutie, een uitloper van de Franse Revolutie.
bron: Stadsarchief